Bewegingonderwijs

De maatschappij verandert en scholen veranderen hier in mee. Zo ook de rol van bewegingsonderwijs.

2 generaties geleden werd er tot 60% meer buiten gespeeld dan vandaag de dag gebeurt. Zonder hier een mening over te hebben houdt dit wel in dat de kinderen van vandaag de dag minder bewegen en voor fysieke uitdagingen komen te staan in hun jongere jaren.

Onderzoek heeft uitgewezen dat er van 2014 tot 2018 een stijging is geweest van 21% in het aantal kinderen dat met letsel op de eerste hulp terecht komt. Kinderen van tegenwoordig kunnen minder goed tegen een stootje dan voorheen. Deze toename is te verklaren doordat kinderen niet meer leren hoe ze moeten vallen en hoe ze zich zonder te bezeren door de leefwereld kunnen verplaatsen.

Toen ik jong was deed ik niet anders dan buitenspelen en daar mijn grenzen opzoeken, d’r overheen gaan en daar vervolgens van leren. Hierdoor leerde ik waar mijn grens lag en wist ik als kind waar ik goed in was en waar mijn ontwikkelpunten lagen.

Wanneer ik naar de rol van bewegingsonderwijs op de basisschool kijk dan betekent dit in de beginselen dat we kinderen moeten leren om in situatie te komen waar ze zichzelf uit moeten redden. Oftewel, vallen en opstaan. Het is hierbij van belang dat de gymdocent een fysiek veilige omgeving creëert waar ruimte is om fouten te maken zonder dat daar ernstige gevolgen aan zitten.

Bestaansrecht van bewegingsonderwijs

In mijn optiek is het bestaansrecht van bewegingsonderwijs alleen van kracht indien er tijdens bewegingsonderwijs aanbod gegeven wordt die enkel tijdens bewegingsonderwijs gegeven wordt.

Wanneer een kind hetzelfde aanbod krijgt tijdens bewegingsonderwijs als bij een sportvereniging dan heeft gymles geen enkele nut. Als het louter om beweging van het lichaam gaat, is buitenspelen ook een prima optie.

Bewegingsonderwijs moet naar mijn mening dus elementen bevatten uit de realistische leefomgeving van kinderen en tegelijkertijd vernieuwend zijn. Het is bijvoorbeeld onwaarschijnlijk dat een kind van 10 jaar wel eens van een dak van 4 meter is gesprongen of gevallen. Maar mocht het gebeuren dat hij van een dak af

valt terwijl hij de bal er van af wilt halen dan weet hij hoe hij door moet rollen en zijn val moet breken omdat hij bij bewegingsonderwijs dit heeft geautomatiseerd tijdens diepspringen. Dit is de rol van bewegingsonderwijs in de huidige maatschappij.

Op sociaal emotioneel vlak geldt hetzelfde als voor het fysieke gedeelte, tijdens bewegingsonderwijs moet er onderwijs plaats vinden op sociaal emotionele gebied dat enkel en alleen in de gymzaal kan, anders kunnen we het net zo goed in het klaslokaal doen. Tijdens het geven van gymlessen moet een gymdocent zich continue afvragen wat het bestaansrecht van zijn vak is in deze les en waar zijn of haar les aan bijdraagt in de ontwikkeling van de leerlingen.

Vaardigheden die kinderen op sociaal emotioneel vlak kunnen ontwikkelen tijdens de gymlessen zijn:
* Empatisch vermogen
* Samen een gesteld doel behalen
* Weerbaarheid

De conclussie die we kunnen trekken is dat Bewegingsonderwijs een uniek vak is dat zijn bestaansrecht enkel behoudt indien het gegeven wordt door docenten die het belang hiervan inzien. Te vaak zien we nog dat de juf of meester van de groep, gymles d’r bij geeft als een uurtje extra spelen. Hierdoor worden cruciale ontwikkelingspunten achterwegen gelaten in de ontwikkeling van kinderen.

Het is van groot belang dat er stappen worden gemaakt in de wereld van bewegingsonderwijs.

‘De kinderen van nu zijn immers de ouders van de toekomst!’